Recente nieuwsberichten
Nieuwe Belgische studie elektrohypersensitiviteit: ontworpen om geen effecten te vinden?
- Gegevens
- Geschreven: zondag 18 december 2022 21:36
Op haar website publiceerde Eos op 14/12/2022 een artikel met als titel: ‘Kan je gevoelig zijn voor wifi- en gsm-straling? Onderzoekers vinden opnieuw geen enkel bewijs’. Gelijkaardige artikels verschenen eerder in de Franstalige pers. Het gaat opnieuw om een provocatiestudie, die net ontworpen lijkt te zijn om geen effecten te vinden.
Onderstaande tekst is een vertaalde, licht aangepaste en ingekorte versie van het persbericht uitgestuurd op 29/11/2022 door verschillende Franstalige verenigingen die opkomen voor de rechten van mensen met elektrohypersensitiviteit en zich inzetten tegen elektrosmog. Download dit vertaalde persbericht als PDF.
****
Wij, verenigingen die actief zijn rond de gezondheidsvraagstukken in verband met blootstelling aan elektromagnetische straling, plaatsen vraagtekens bij de door Sciensano-ISSeP uitgevoerde studie over elektrohypersensitiviteit: de keuze voor een provocatiestudie, het ontbreken van metingen van biologische markers, het ontbreken van een wetenschappelijke publicatie voorafgaand aan de mededeling aan de pers, het geringe aantal deelnemers dat statistisch geldige conclusies uitsluit, het gebrek aan medische deskundigheid van de onderzoekers op dit gebied, enz.
Er kunnen ook vragen worden gesteld over belangenconflicten.
In bijlage 1 zitten enkele getuigenissen van deelnemers die het verloop van de studie aan de kaak stellen.
Context
Onderzoekers van het ISSeP (het Waalse publieke onderzoeksinstituut rond milieu en technologie) en Sciensano hebben onlangs aan de pers de resultaten bekend gemaakt (1) van een onderzoek naar het mogelijke verband tussen blootstelling aan elektromagnetische velden en de symptomen van elektrohypersensitiviteit, waarover in de pers werd bericht (La Libre (2), Le Soir (3) en Eos (4) in de Vlaamse pers).
Provocatiestudies zijn een achterhaalde en ongeschikte methodologie
Bij zogenaamde provocatiestudies worden de proefpersonen (die stellen elektrohypersensitief of EHS te zijn) blootgesteld aan elektromagnetische straling gedurende korte periodes, afgewisseld met korte periodes van niet-blootstelling, en dit op een gerandomiseerde, dubbelblinde manier. Vervolgens wordt aan de deelnemer gevraagd om aan te geven of hij of zij op een bepaald moment wel of niet de aanwezigheid van straling ‘voelt’.
Deze methode is achterhaald en wordt sterk bekritiseerd in de wetenschappelijke gemeenschap. Het is onmogelijk om met deze methode een causaal verband te onderzoeken tussen stralingsblootstelling en klachten van EHS (5,6).
De belangrijkste reden daarvoor is dat mensen levende wezens zijn met complexe biologische processen en ze in tegenstelling tot machines niet op een aan/uit manier reageren. Mensen met EHS zijn of hebben geen ‘detector’ die onmiddellijk afgaat bij blootstelling en onmiddellijk weer uitschakelt na het stopzetten van de blootstelling. Het duurt vaak enige tijd (variërend van persoon tot persoon) voordat men de effecten begint te voelen. Nog belangrijker is dat als men de effecten eenmaal voelt, het vaak enkele uren of zelfs dagen kan duren voordat ze wegebben.
Bovendien heeft de voorafgaande blootstelling van de deelnemers tijdens de heenreis naar de plaats van het onderzoek (antennes langs de baan, smartphones van andere personen op de baan of in de trein, enz.) een belangrijke impact. In deze studie hadden de deelnemers slechts een half uur om de blootstelling aan de reis te ‘ontladen’, wat ruim onvoldoende is.
Provocatiestudies hebben nog andere methodologische gebreken (7):
- Gebrek aan validatie van de EHS zelfdiagnose van de deelnemers: iedereen die verklaarde elektrohypersensitief te zijn kon onmiddellijk deelnemen aan de studie, zelfs deelnemers die dachten dat ze "mogelijk" EHS waren konden deelnemen.
- Bias doordat verschillende deelnemers halverwege de studie afhaken omdat hun gevoeligheid verslechterde of verwacht werd te verslechteren (zie getuigenissen in bijlage 1).
- Er is geen bewijs dat de methode van het provocatieonderzoek überhaupt in staat is om een verband aan te tonen tussen EHS en stralingsblootstelling, ook al is dat verband reëel.
- Men onderzoekt enkel subjectieve gewaarwordingen, die vaak onbetrouwbaar zijn. Er zijn vertekeningen door nocebo- of placebo-effecten, wat universele psychologische reacties zijn en dus een bepaald fenomeen of biologische reactie niet kunnen bevestigen of ontkrachten.
Bij deze Sciensano-ISSep studie kan ook worden gewezen op het kleine aantal deelnemers (16 in totaal), wat statistisch geldige conclusies onmogelijk maakt.
Er bestaan reeds meer dan 70 provocatiestudies (8), met steeds dezelfde, weinigzeggende resultaten. Waarom hebben ISSeP en Sciensano toch weer gekozen voor een zoveelste provocatiestudie, ondanks de vele kritieken en het feit dat er wetenschappelijk gezien helemaal geen nood was aan nog maar eens een nieuwe provocatiestudie (9)? Waarom negeerden ze de vele oproepen om te focussen op studies die kijken naar objectieve biologische parameters (10)?
Is het misschien om specifiek in een Belgische context nog maar eens in de pers te kunnen uitpakken dat er geen link is tussen elektromagnetische straling en bepaalde klachten? Om zo beschermingsmaatregelen door de overheid te ontmoedigen? Het is een vraag die tenminste verdient om gesteld te worden, in samenhang met de vraag naar belangenvermenging (zie verder).
Hoe dan ook zijn er intussen wel heel wat andere studies die relevante bio-markers voor elektrohypersensitiviteit hebben kunnen identificeren en die aangeven dat EHS wel degelijk een fysiologische en geen psychologische aandoening is (zie bijlage 2).
Studie gecommuniceerd naar de pers nog voor de wetenschappelijke publicatie
Het ISSeP en Sciensano hebben de pers gecontacteerd over hun studie aan de hand van een korte samenvatting van 2 pagina’s. De studie werd echter nog niet gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift en onderging dus nog niet de nodige kwaliteitscontrole. Er is geen enkel gedetailleerd rapport over de resultaten beschikbaar op de website van ISSeP of Sciensano. Op deze manier dekken ze zich in tegen een gedetailleerde kritische analyse van de studie. We betreuren een dergelijk gebrek aan transparantie vanwege publieke organismen.
Getuigenissen van teleurgestelde deelnemers aan het onderzoek
Wij ontvingen verschillende negatieve getuigenissen van deelnemers aan het onderzoek (zie bijlage 1), die gedeeltelijk ook het verschil kunnen verklaren tussen het oorspronkelijk aantal deelnemers (102 volgens La Libre) en het aantal deelnemers dat tot het einde is gebleven (16 volgens La Libre).
Deze getuigenissen bevestigen de hierboven aangehaalde kritieken op provocatiestudies en lijken ook op een vooringenomen houding bij de onderzoekers te wijzen. Zo stonden er in de voorafgaandelijke vragenlijst die de deelnemers moesten invullen vragen zoals: "Ik begrijp wat mensen bedoelen als ze het over een mystieke ervaring hebben" of "Ik voel de aanwezigheid van mensen die niet fysiek aanwezig zijn".
Vragen over belangenconflicten
Bijna de helft van de bij deze studie betrokken onderzoekers (5 van de 11), waaronder de coördinator/hoofdonderzoekster, zijn lid van de Belgian BioElectroMagnetics Group (BBEMG). Deze groep, die sinds 1995 bestaat, analyseert de biomedische effecten van elektromagnetische velden en verenigt Belgische onderzoekers van drie universiteiten (ULiège, UGent, ULB), een hogeschool (HoGent) en Sciensano (dienst Risk and Health Impact Assessment - RHIA).
Op de website van de BBEMG wordt vermeld (11): "het onderzoek dat in het kader van de BBEMG wordt uitgevoerd, geniet gedeeltelijk van een financiële bijdrage van Elia. Daartoe worden overeenkomsten gesloten tussen Elia en de universiteiten/instellingen waartoe de onderzoekers behoren”.
Elia is de beheerder van de hoogspanningslijnen in België, die uiteraard aanzienlijke elektromagnetische velden genereren. Zoals het Ventilus-project duidelijk aantoont, leidt de bezorgdheid van het publiek over de gezondheidseffecten tot hevig verzet dat de uitbreidingsprojecten van Elia kan blokkeren of ernstig vertragen.
Elia toont verder ook belangstelling voor zogenaamde slimme technologieën, die doorgaans radiofrequente straling uitzenden. Het bedrijf rekent op de verdere uitrol van deze technologieën, zoals slimme meters en diverse (draadloos) geconnecteerde huishoudelijke apparaten (verwarmingsketels, warmtepompen, andere grote elektriciteitsverbruikers, enz.) om het net makkelijker te kunnen beheren (12).
Zonder te stellen dat Elia de BBEMG financiert met het uitdrukkelijke doel het onderzoek te beïnvloeden en de gezondheidseffecten van elektromagnetische velden te ontkennen, kan toch worden vastgesteld dat het objectief gezien in het belang van Elia is indien wetenschappelijke studies kunnen aantonen dat de gezondheidseffecten minimaal of onbestaande zijn en dat elektrohypersensitiviteit een zuiver psychosomatische ziekte is.
Het is in die zin dat wij ons afvragen of de BBEMG-onderzoekers zich niet in een positie van belangenverstrengeling bevinden, die op zijn minst zou moeten worden vermeld in alle mededelingen en publicaties over de resultaten van hun studies, hetgeen niet het geval is.
Uit de historiek van hun onderzoek en hun publieke interventies (bvb. in parlementaire debatten of in de media) blijkt duidelijk dat BBEMG-onderzoekers de neiging hebben om de gezondheidseffecten van elektromagnetische velden systematisch te minimaliseren en/of het biologische bestaan van elektrohypersensitiviteit in twijfel te trekken.
Als we kijken naar de rest van het team van onderzoekers in deze studie over elektrohypersensitiviteit, vinden we :
- Een lid van het ICNIRP-comité: een al even controversieel privé-comité met een besloten en ondoorzichtige aanwervingsprocedure. Het ICNIRP wordt al geruime tijd sterk bekritiseerd vanwege belangenvermenging met de telecomindustrie en het systematisch terzijde schuiven van alle wetenschappelijke studies die de schadelijkheid van elektromagnetische velden aantonen (13).
- Een filosoof, een psycholoog en een socioloog: de aanwezigheid van psycho-sociale deskundigen is problematisch wanneer de psychologische dimensie wordt gebruikt om een ontkenning van het bestaan van EHS te onderbouwen.
- Twee ISSeP-onderzoekers (zonder medische expertise).
Samenvattend kan de vraag worden gesteld of deze studie voldoet aan de voorwaarden van neutraliteit en onafhankelijkheid die nodig zijn om vertrouwen te hebben in de resultaten.
****
Het oorspronkelijke Franstalige persbericht werd ondertekend door:
- Ma Vie en Mode Avion - websérie sur l’électrohypersensibilité
- AREHS asbl - Association pour la Reconnaissance de l’ElectroHyperSensibilité
- VEHS Vlaanderen
- Collectif stop5G.be
- GRAPPE asbl
- Un lieu de vie pour EHS
Referenties :
(1) Zie de samenvatting op https://www.sciensano.be/sites/default/files/project_envi-ehs_samenvatting_nl_0.pdf.
(5) Dariusz Leszczynski, Open Letter on the Electromagnetic Hyper-Sensitivity Research - The end of the road for EHS (IEI-EMF) provocation studies, 04/02/2018. https://betweenrockandhardplace.files.wordpress.com/2018/02/open-letter-on-the-ehs-research-dated.pdf
(6) Belpomme et al., The Critical Importance of Molecular Biomarkers and Imaging in the Study of Electrohypersensitivity. A Scientific Consensus International Report, 2022.
https://www.mdpi.com/1422-0067/22/14/7321
(7) Zie o.a. https://betweenrockandhardplace.files.wordpress.com/2018/02/problems-of-ehs-research1.jpg
(8) ‘Appendix table to the brief report on the EHS provocation studies. 77 EHS provocation studies with some details on experimental groups, exposures, methods, outcomes and funding'. Prof. Dariusz Leszczynski, 2 janvier 2018. https://betweenrockandhardplace.files.wordpress.com/2018/02/leszczynski-table-of-77-ehs-provocation-studies.pdf
(9) In 2017 heeft ARPANSA, de Australische autoriteit voor stralingsblootstelling, in een rapport over de onderzoeksprioriteiten inzake elektromagnetische straling geconcludeerd: “Both the HPA and SCENIHR reviews have identified that given the consistency of well conducted provocation studies further research using this approach is not a high priority. Improving the methodology in provocation studies may justify further research as a low to medium priority.”
(10) Zie o.a. Dariusz Leszczynski, Open Letter on the Electromagnetic HyperSensitivity Research - The end of the road for EHS (IEI-EMF) provocation studies, 04/02/2018. https://betweenrockandhardplace.files.wordpress.com/2018/02/open-letter-on-the-ehs-research-dated.pdf
(11) https://www.bbemg.uliege.be/nl/wetenschappelijke-onafhankelijkheid-en-wetenschappelijke-integriteit/
(12) ‘Elektrische boilers doen ook straatlichten branden’, 9 janvier 2017, De Standaard
Of: ‘Beleidsplatform Slimme Netten, Visie Elia’, 2018. https://slideplayer.nl/slide/14482383/
(13) De documentatie hierover is zeer uitgebreid, hier 3 recente rapporten/studies:
A. Buchner & Rivasi, The International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection: Conflicts of interest, corporate capture and the push for 5G.
https://www.michele-rivasi.eu/wp-content/uploads/2020/06/ICNIRP-report-FINAL-JUNE-2020_EN.pdf
B. Scientific evidence invalidates health assumptions underlying the FCC and ICNIRP exposure limit determinations for radiofrequency radiation: implications for 5G. International Commission on the Biological Effects of Electromagnetic Fields (ICBE-EMF), 2022. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/36253855/
C. Self-referencing authorships behind the ICNIRP 2020 radiation protection guidelines
Else K. Nordhagen and Einar Flydal, 2022. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35751553/
https://www.degruyter.com/document/doi/10.1515/reveh-2022-0037/html
Bijlage 1: Getuigenissen van deelnemers aan de Sciensano-ISSeP studie over elektrohypersensitiviteit (download als PDF)
(Deze geanonimiseerde getuigenissen werden vertaald uit het Frans.)
Getuige 1:
Ik heb als proefkonijn deelgenomen aan het onderzoek naar elektrogevoelige mensen door Maryse Ledent van Sciensano.
Op 12/12/2019 maakte ik een lange wandeling, blootgesteld aan antennes en mobiele telefoons. Ik ging naar Leuvensesteenweg 17 in Tervuren. Het is een groot gebouw, zeer blootgesteld aan elektromagnetische straling omdat er een gsm-antenne op het dak staat, en veel mensen werken er met GSM en wifi. Dus voordat ik aan de test begon, had ik al symptomen van stralingsblootstelling.
Ik vulde eerst een vragenlijst in met enkele verontrustende vragen. Mij werd bijvoorbeeld gevraagd of ik entiteiten of geesten zag. Mevrouw Ledent was zeer vriendelijk en gastvrij. Ze vertelde me dat kanker werd veroorzaakt door mobiele telefoons, en dat als ze kon bewijzen dat ik elektrogevoelig was, ze me een certificaat zou geven. Ik vertrouwde haar. Ze legde me uit hoe de test werd gedaan. Er is een kamer, beschermd tegen golven van buitenaf met anti-UV filters van HUBO (ze zijn niet de meest efficiënte). We werden al dan niet aan straling blootgesteld (de test is dubbelblind), en we moesten zeggen of we symptomen voelden. Helaas weten we allemaal dat dit soort symptomen enige tijd nodig hebben om te komen en te gaan, dus deze test is dom, aangezien de proefkonijnen al aan hoge doses zijn blootgesteld voordat met de test werd begonnen. Het is ontworpen om niets te bewijzen. Ik ben verontwaardigd dat ze ons zo manipuleert en dan naar de Senaat gaat en zegt dat haar test niets heeft uitgewezen en dat elektrosensitiviteit niet bestaat. Bovendien loog ze tegen me omdat ze geen dokter is.
Getuige 2:
Ik heb één sessie bijgewoond, heel kort, bij Maryse Ledent, op 25 januari 2021.
Het was zoals verwacht, een gewenningssessie, ik werd onmiddellijk getroffen door het gebrek aan professionalisme van de gebruikte methoden, de experimentele ruimte die zich in een gebouw bevond met een antenne op het dak, met een cocktail van stralingsbronnen die elkaar aanvullen wifi, DECT-signalen, alles zonder enige controle van de niveaus [voor aankomst in de studiezaal zelf].
Na een kwartier blootstelling voelde ik een hevige pijn in mijn rechteroor en een verhitting van deze kant van het gezicht, ik veranderde van positie en presenteerde mijn linkerzijde voor het volgende kwartier, de gewenningssessie duurde een half uur, ik had er beter aan gedaan onmiddellijk te stoppen, het kostte me enkele maanden om de pijnen en het oorsuizen na dit alles weg te werken.
Ik vertelde haar achteraf over deze problemen, ze toonde slechts een zeer geringe belangstelling, begrijpend dat ze een van haar proefkonijnen had verloren.
Meer kan ik niet zeggen, maar mijn gevoel zegt dat respect voor een EHS niet haar grootste zorg was en haar motieven meer dan een beetje troebel.
Getuige 3:
Na mijn eerste gewenningssessie zei ik haar [mevrouw Ledent] dat het voor mij niet de realiteit van mijn dagelijks leven weerspiegelt.
Na de lange rit was ik al van de kaart. Ik voelde me helemaal niet goed in die kamer. Ik herinner me een vreemde compressie in mijn schedel. Ze vertelde me dat EHS mensen op een metalen plaat gingen staan om te ontladen, bij mij had dit het tegenovergestelde effect.
Getuige 4:
De studie begon met discussies over het testprotocol. De opmerkingen van de aanwezige deelnemers over wat een "ideale" test zou moeten zijn, werden onderworpen aan een compromis in functie van de beschikbare middelen om de test uit te voeren. Uiteindelijk werd het protocol van Sciensano zelf gebruikt en niet het protocol dat samen met de deelnemers werd ontwikkeld en waarvan de coördinatrice beweerde dat het het definitieve protocol zou zijn.
Niemand kon de juiste momenten van blootstelling identificeren, wat heel normaal is omdat het onmogelijk is... Wat ik zei op de eerste briefing in Tervuren.
We worden er voortdurend aan blootgesteld, dus het lichaam is al belast aan het begin van de test.
In ieder geval zal de steekproef niet representatief zijn. Als ik me goed herinner waren we met elf, en ze zei dat het er te weinig waren om representatief te zijn.
Getuige 5:
Ik was zeer gemotiveerd om aan dit onderzoek deel te nemen, om eindelijk de realiteit te bewijzen van wat we meemaakten. Ik sprak verschillende keren met mevrouw LEDENT aan de telefoon, maar toen ik haar vroeg om te kunnen filmen en documenteren wat ze deed, heeft ze me nooit meer gebeld.
Getuige 6:
Om het kort en efficiënt te houden zal ik direct de punten onderstrepen die mij in deze studie sterk hebben gestoord.
Om de situatie te schetsen, moet u weten dat ik een uitwisseling van e-mails had met M Ledent, die van opleiding gymlerares is. Ik was uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek, ik ben maar naar één voorbereidende sessie geweest. Dat is alles wat nodig was om mijn eerste indruk te bevestigen: een mooie oplichterij.
(Je moet weten dat ik in het verleden reeds was gerekruteerd voor een soortgelijk experiment dat door BBEMG aan de Universiteit van Luik was georganiseerd... Ik was dus al bekend met het soort praktijken van dit soort mensen. Studies doen om subsidies te krijgen en dan doorgaan naar een ander onderzoek om meer subsidies te krijgen enz.)
1/ Ter plaatse voerde mevrouw Ledent in het begin het woord, daarna gaf zij het woord aan een aantal jonge personen, kennelijk een groep die tot taak had met ons te communiceren en ons te analyseren. Ze moeten ongeveer 30 jaar oud zijn geweest. Ze praatten tegen ons alsof we probleemkinderen waren.
2/ Toen ik aankwam op de site in Tervuren, was het eerste wat me opviel de 4G-antennes op het dak van het gebouw. Ik dacht bij mezelf: "Wat een goede plek voor mensen met EHS.” Dat is ironisch bedoeld, natuurlijk.
3/ Tijdens de vergadering heeft mevrouw Ledent ons uitgelegd dat de voorwaarden waaronder de test zal worden uitgevoerd door de deelnemers zullen worden vastgesteld. Dit was wat ze als resultaat hadden gewild. Om ons te laten geloven dat de keuze van ons kwam (keuze van de stoel enz.). Toen wij iets voorstelden, voelden we aan dat het niet in de richting ging die ze zelf voor ogen hadden. Dus probeerden ze ons op alle mogelijke manieren van gedachten te doen veranderen of ons in de ene of andere richting te beïnvloeden. Communicatie is mijn vak, ze waren er niet erg goed in. Het rook naar onhandige manipulatie.
4/ Toen ze vroegen wat onze ideeën waren voor het uitvoeren van de test, stelde ik een bloedtest voor en na blootstelling aan de straling voor. Mensen met EHS hebben gemeenschappelijke bloedmarkers, de markers van professor Dominique Belpomme. Ik ken ze uit mijn hoofd, ik heb ze geciteerd en ik heb gezegd dat dit een onweerlegbaar bewijs zou zijn van een verband tussen alle deelnemers. Mevrouw Ledent zei duidelijk op nogal strenge toon: "Er komt geen bloedproef". OK... goed dan... Dit was het bewijs dat de test vanaf het begin op een bepaalde manier werd gestuurd en dat wij slechts proefkonijnen waren om hun doeleinden te bereiken.
6/ Ik legde uit dat het geen zin had om de EHS-test te doen in Tervuren, een plaats waar talloze zendantennes staan, en in een gebouw waar ook 4G-antennes staan. Het zou onmogelijk zijn voor een reeds in dergelijke elektrosmog badende EHS-persoon om een extra bron van elektromagnetische straling te detecteren. Ze kennen er niets van, dat was duidelijk, ze wisten vanaf het begin wat ze wilden dat het resultaat zou zijn. Ze hadden alleen deelnemers nodig die tot het einde zouden blijven.
7/ Voor de vergadering had ik een persoonlijk onderhoud met mevrouw Ledent, ik stelde haar de vraag: "Is de uitkomst van deze test gunstig voor mensen met EHS, wordt deze test uitgevoerd om hen te helpen of om hen in diskrediet te brengen?". Ze draaide herhaaldelijk om mijn vraag heen zonder hem ooit echt te beantwoorden.
Dit zijn de belangrijkste punten die ik heb opgemerkt.
Bijlage 2: Overzicht van studies naar biomarkers voor elektrohypersensitiviteit (download als PDF)
Verschillende studies hebben testen geïdentificeerd die kunnen helpen om de fysiologische (en niet psychologische) aard van elektrohypersensitiviteit objectief aan te tonen (niet-exhaustieve lijst):
- elektrocardiogram om de hartslagvariabiliteit te objectiveren (Havas, 2013; Tuengler en von Klitzing, 2013)
- meting van het elektrische potentiaal van de huid om veranderingen in de bioregulatie van het autonome zenuwstelsel te objectiveren (Tuengler en von Klitzing, 2013),
- transcraniële Doppler-echografie en cerebrale ultrasone tomosphygmografie (UCTS), ook bekend als encefaloscan, om pulsatiele afwijkingen en veranderingen in de bloedstroom in de hersenen aan te tonen (Belpomme et al 2015, 2020),
- functionele MRI om afwijkingen in de cerebrale bloedstroom aan te tonen, waaronder default netwerk hyperconnectiviteit in de frontale kwabben (Heuser en Heuser, 2017),
- biomarkers (bloed en urine) van ontsteking en oxidatieve stress: US-CRP, histamine, IgE, HSP27, HSP70, anti-O-myeline antilichamen, S100B eiwit, nitrotyrosine, TBARS, geoxideerd glutathion (Belpomme, 2015, 2020, Irigaray 2018, De Luca, 2011, 2014),
- meting van bloedglucoseschommelingen om veranderingen in het glucosemetabolisme aan te tonen (Havas, 2006, 2008),
- PET-scans om veranderingen in de cerebrale bloedstroom en het glucosemetabolisme aan te tonen (Volkow et al, 2011),
- huidbiopten om verhoogde mestcellen aan te tonen (Johansson, 2015).
Bibliografische referenties van enkele studies naar de objectivering van EHS (overgenomen uit het uitstekende syntheserapport van Ondes.Brussels, 2020, p.50. https://ondes.brussels/rapportjuin2020. Zie ook het overzicht van studies op https://www.arehs.be/etudes-sur-l-ehs.):
- Havas M, Radiation from wireless technology affects the blood, the heart, and the autonomic nervous system, 2013, Rev Environ Health. 28(2-3):75-84 https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24192494
- Tuengler A, von Klitzing L, "Hypothesis on how to measure electromagnetic sensitivity", 2013, Electromagnetic Biology and Medicine 32(3):281-290 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23301924/
- Belpomme D et al, "Reliable disease biomarkers characterizing and identifying electrosensitivity and multiple chemical sensitivity as two etiopathogenic aspects of a unique pathological disorder", 2015, Rev Environ Health 30(4):251-271 https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26613326
- Belpomme D, Irigaray Ph, "Electrohypersensitivity as a Newly Identified and Characterized Neurologic Pathological Disorder:
- Belpomme D, Irigaray Ph, How to Diagnose, Treat, and Prevent It", 2020 Mar, Int J Mol Sci 11;21(6):1915 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32168876/
- Heuser G, Heuser SA, Functional brain MRI in patients complaining of electrohypersensitivity after long term exposure to electromagnetic fields, 2017, Rev Environ Health. 32(3):291-29 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/28678737/
- Irigaray P et al, "Oxidative stress in electrohypersensitivity selfreporting patients: Results of a prospective in vivo investigation with comprehensive molecular analysis", 2018 Oct, Int J Mol Med. 42(4):1885-1898 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/30015864/
- De Luca C et al, "The search for reliable biomarkers of disease in multiple chemical sensitivity and other environmental intolerances", 2011 Jul, Int J Environ Res Public Health. 8(7):2770-97 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21845158
- De Luca C et al, Metabolic and genetic screening of electromagnetic hypersensitive subjects as a feasible tool for diagnostics and intervention, 2014 Nov, Mediators of Inflammation, Article ID 924184 https://www.hindawi.com/journals/mi/2014/924184/
- Havas M, "Electromagnetic Hypersensitivity: Biological Effects of Dirty Electricity with Emphasis on Diabetes and Multiple Sclerosis", 2006, Electromagn Biol Med 25(4):259-68 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/17178585/
- Havas M, "Dirty electricity elevates blood sugar among electrically sensitive diabetics and may explain brittle diabetes", 2008, Electromagn Biol Med 27(2):135-46 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/18568931/
- Volkow ND et al, "Effects of cell phone radiofrequency signal exposure on brain glucose metabolism", 2011, J. Am. Med. Assoc. 305 (8), 808–813 https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3184892/
- Johansson O, "Electrohypersensitivity: a functional impairment due to an inaccessible environment", 2015, Rev Environ Health 30(4):311-21 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26613327/