Blootstellingsnormen
Blootstellingsnormen
- Gegevens
- Gepubliceerd: zondag 25 april 2010 13:28
Waarom volstaan de huidige blootstellingsnormen niet? Samenvatting. De internationaal bepaalde blootstellingsnormen (vastgelegd door het dubieuze ICNIRP-comité) zijn gemaakt op maat van de telecomindustrie en beschermen onze gezondheid in het geheel niet. Ze zijn gebaseerd op het gedurende 6 of 30 minuten blootstellen van een kunsthoofd gevuld met vloeistof, dat model moet staan voor een menselijk hoofd. Als die vloeistof niet al te sterk opwarmt (minder dan 1°C) bij een bepaalde stralingsniveau, zitten we ‘safe’, aldus de internationale norm. Wie enige ‘real life’ meetervaring heeft met straling en bij welke niveaus mensen last beginnen krijgen, weet dat de huidige norm ongeveer even relevant is als een snelheidslimiet van 3.000.000 km/u dat zou zijn voor het autoverkeer. Die limiet 50 of 100 keer strenger maken bij wijze van ‘voorzorgsfactor’ verandert daar niks aan. Bij officiële metingen om te bepalen of de norm op een bepaalde plaats overschreden wordt, zal men bovendien een berekening maken van de ‘gemiddelde’ blootstelling over een aantal minuten. Door het berekenen van een dergelijk ‘gemiddelde’ worden hoge stralingspieken uitgevlakt en krijgt men een artificieel lage voorstelling van de blootstelling. Vanuit biologisch-medisch oogpunt zijn het juist de hoge, scherpe stralingspieken die zo schadelijk zijn. Voor 5G heeft het ICNIRP besloten om de periode waarover het gemiddelde berekend wordt nog verder te verlengen, naar 30 minuten, wat zal toelaten om de hoge stralingspieken nog beter te verdoezelen en bij een lage waarde uit te komen die de reële blootstelling foutief laag voorstelt. |
Meer en meer wetenschappers wereldwijd zijn van mening dat de huidige blootstellingsnormen voor elektromagnetische straling véél te laks zijn en drastisch verstrengd moeten worden. Ook in België zijn de normen veel te laks. Onafhankelijke wetenschappers pleiten voor een maximale blootstellingsnorm van 0,6 of zelfs 0,2 V/m.
Naast de stralingsintensiteit wordt de schadelijkheid van straling ook bepaald door het 'gepulseerd' karakter en door de specifieke (puls)frequenties. Hier is meer onderzoek naar nodig, zodat ook hier veiligheidsrichtlijnen voor ontwikkeld kunnen worden.
Negationisme bij gezondheidsinstellingen
Is een strengere norm technisch haalbaar?
Onderscheid maken tussen netwerk binnenshuis en buitenshuis
Misverstanden over een strengere stralingsnorm
(NB: we hebben het op deze pagina specifiek over de normen voor radiofrequente elektromagnetische straling, afkomstig van gsm's, gsm-antennes, draadloze toepassingen, etc.)
Basis van de huidige normen
De meeste landen wereldwijd baseren hun stralingsnormen op de aanbevelingen van de beruchte International Commission of Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP), een comité van wetenschappers en ingenieurs. Deze aanbevelingen dateren uit 1998.
Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) nam deze geadviseerde blootstellingslimieten over en de Raad van de Europese Unie (aanbeveling 1999/519/EG).
Het ICNIRP wordt al jarenlang hevig bekritiseerd. Het is een privé-comité zonder enige medische of publieke bevoegdheid. Het comité kiest zelf wie lid kan worden, de selectieprocedure is niet openbaar en niet transparant. Het ICNIRP heeft nauwe banden met de telecomindustrie. De talloze studies die wijzen op schadelijke effecten worden systematisch genegeerd en doodgezwegen.
- A Radiant Day (2010): interessante Noorse documentaire (Engels ondertiteld) over hoe de ICNIRP normen tot stand kwamen en de dominante rol die de telecomindustrie en het militaire wezen daarbij gespeeld hebben. Part 1, part 2, part 3, part 4, part 5 (youtube).
- ICNIRP guideline critique, door Dr. Neil Cherry
- The inadequacy of the ICNIRP Guidelines, door fysicaprofessor G.J. Hyland
- The ICNIRP Guidelines: RF risk assessment built on a house of cards, door Dr. Don Maisch
- Een meer uitgebreide analyse van het totstandkomen van de huidige internationale blootstellingsnormen vindt u in het boek 'The Procrustean Approach. Setting Exposure Standards for Telecommunications Frequency Electromagnetic Radiation', door Dr. Don Maisch
- Wetenschappelijke publicatie: 'Scientific evidence invalidates health assumptions underlying the FCC and ICNIRP exposure limit determinations for radiofrequency radiation: implications for 5G' (2022).
- How much is safe? Radiation authorities rely on controversial group for safety advice (2019).
Artikel van het collectief van onderzoeksjournalisten 'Investigate Europe'. Zij brachten ook het kleine kringetje van onderling nauw verbonden en vaak door de telecomindustrie gefinancierde wetenschappers in kaart die alle officiële comités over straling bemannen en domineren, zie hun grafiek over wat zij het 'ICNIRP kartel' noemen hier.
De normen in België
Tot begin 2009 had België een federale stralingsnorm. Op de normen aanbevolen door het ICNIRP, werd een 'veiligheidsfactor' van 4 toegepast. De normen in België waren dus 4 keer 'strenger'. Afhankelijk van de frequentie varieerde de norm van 20 tot 30 V/m (= 1-2.000.000 microwatt per vierkante meter. Klik hier voor een omzettingstabel).
Het toepassen van een 'veiligheidsfactor' 4 op normen die op zich met een factor 100 of 1000 te hoog zijn, maakt in de praktijk geen verschil uit.
Het feit dat in de stralingsnormen een veiligheidsfactor ingecalculeerd was, gebruikte men vaak als argument om te stellen dat we in België al goed beschermd waren en dat we ons nergens zorgen over moeten maken. Verderop zullen we duidelijk maken dat dit absoluut niet het geval is.
Brussel
In 2007 besliste het Brusselse Parlement in een ordonnantie om de stralingsnormen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verlagen naar 3 V/m (=25.000 µW/m²). Het gaat om een totaalnorm (cumulatieve norm) voor de straling afkomstig van alle zendinstallaties, op enkele uitzonderingen na. In september 2009 werd deze norm effectief van kracht.
Naar aanleiding van de nieuwe Brusselse norm startte er een procedure bij het Grondwettelijk Hof, omdat de gsm-operatoren stelden dat stralingsnormen geen gewestelijke bevoegdheid zijn. Het Hof gaf de operatoren echter ongelijk en besliste dat de Gewesten hun eigen stralingsnormen kunnen vastleggen. Deze beslissing maakte dus een einde aan de federale stralingsnorm. Vanaf nu was het een gewestelijke bevoegdheid. Vlaanderen, Wallonië en Brussel moesten dus hun eigen normen opstellen.
In Brussel gold vervolgens een totaalnorm van 3 V/m, hetgeen een verbetering inhield ten opzichte van de vroegere federale norm. In de praktijk bleek er echter een en ander mis te lopen, zoals wordt duidelijk gemaakt in het volgende artikel 'Wat is er mis met de Brusselse stralingsnorm?' (door het Brussels collectief 'Dé-mobilisation').
In 2013 ontstond heel wat hetze in de media omdat de nieuwe stralingsnorm zogezegd te streng zou zijn en de uitrol van het 4G-netwerk zou verhinderen. Onder druk van de telecomoperatoren werd de stralingsnorm opnieuw versoepeld. In een ordonnantie van januari 2014 werd een nieuwe stralingsnorm vastgelegd van 6 V/m (meer informatie in het Frans op www.grondes.be en FR/NL op www.demobilisation.wordpress.com).
Wallonië
Intussen hadden ook het Vlaams Parlement en het Waals Parlement al initiatieven genomen voor een (iets) strengere stralingsnorm. In Wallonië heeft men uiteindelijk, dankzij stevig lobbywerk uit de telecomsector, gekozen voor een norm van 3 V/m per operator/antenne. In tegenstelling tot de Brusselse norm gaat het dus niet om een totaalnorm. In Wallonië werd er geen totaalnorm vastgelegd voor de straling van alle antennes die op een willekeurig punt (bvb. in een woonkamer) meetbaar zijn. Het gaat dus om een totaal ontoereikende norm, die zeer hoge stralingsniveau's toelaat.
Vlaanderen
Het Vlaams Parlement heeft in 2009 in een unaniem goedkeurde resolutie gevraagd aan de Vlaamse regering om de norm te verlagen naar een totaalnorm van 3 V/m (voor alle stralingsbronnen samen). Toenmalig Minister van Leefmilieu Crevits had beloofd deze norm voor het einde van haar legislatuur in een wet om te zetten, maar dat bleek een loze belofte te zijn.
Haar opvolgster Joke Schauvliege bleek evenmin gehaast om de volksgezondheid te beschermen. Pas in april 2010 kwam de Minister met haar voorstel: een norm van 3 V/m... per antenne en een totaalnorm van 20,6 V/m. Minister Schauvliege sloeg zo menigeen met verstomming: ze negeerde zorgeloos het advies van de Hoge Gezondheidsraad (een totaalnorm van 3 V/m) en ze trad schaamteloos haar eigen beloften als parlementslid met de voeten (een totaalnorm van 3 V/m en streefwaarde 0,6 V/m). Bovendien ging de Minister in tegen de democratische wil van het parlement, dat een totaalnorm van 3 V/m vroeg.
3 V/m = 25.000 µW/m² 20,6 V/m = 1.000.000 µW/m² Wie zelf al eens een stralingsmeter ter hand nam en weet bij welke stralingsniveaus mensen gezondheidsklachten beginnen vertonen (voor gevoelige mensen is dat vanaf 0,05 V/m of 10 µW/m²), beseft dat de huidige Vlaamse stralingsnorm ongeveer even adequaat is als een snelheidslimiet van 3.000.000 kilometer per uur voor auto’s dat zou zijn. |
Waar het om gaat is de totale blootstellingsnorm: dit is de totale hoeveelheid straling waaraan we mogen blootstaan. De Vlaamse norm houdt wat dit betreft geen enkele verbetering in tegenover de oude federale norm, ondanks het feit dat uit de wetenschappelijke en medische wereld duidelijk de vraag kwam naar een verstrenging van de verouderde federale norm.
Minister Schauvlieghe en de Vlaamse overheid willen doen uitschijnen dat zij wel degelijk voor een verbetering hebben gezorgd, namelijk door het bijkomend instellen van een extra stralingsnorm van 3 V/m per antenne. Deze norm heeft in de praktijk echter geen enkele relevantie, daar geen enkele antenne op zichzelf ooit een stralingsniveau van 3 V/m zal veroorzaken op een bepaalde verblijfsplaats. Deze norm is louter window dressing: zo kan men schermen met het getal van 3 V/m, om bij de onoplettende toehoorder de schijn te wekken dat de oorspronkelijke beloften en het advies van de Hoge Gezondheidsraad gevolgd werden.
Bij de consultaties ter voorbereiding van de nieuwe Vlaamse norm werden enkel de gsm-operatoren en andere uitbaters van zendmasten betrokken; drukkingsgroepen dus die alle belang hebben bij een zo laks mogelijke norm. Ook de Vlaamse radio-amateurs hebben met succes het nodige lobbywerk verricht. Of hoe de gezondheid van velen op het spel wordt gezet voor de hobby van enkelen.
Deze drukkinsggroepen drukten de Vlaamse overheid op het hart dat een totaalnorm van 3 V/m of strenger niet ‘haalbaar’ is. Bepaalde toepassingen (zoals 4G) worden dan moeilijk tot onmogelijk. De overheid ging mee in die redenering. Maar moet de norm niet in de eerste plaats gericht zijn op het beschermen van de volksgezondheid? Of moet ze net zo laks worden ingesteld zoals de vervuilende industrie in kwestie dat wenst, zodat zij haar technologie ongestoord verder kan gebruiken en ontwikkelen? Gezondheidsexperten vragen een totaalnorm van 3 V/m of strenger (0,6 V/m). Als bepaalde technologische producten en mobiele netwerken niet verzoenbaar zijn met deze norm, betekent dat simpelweg dat deze technologie niet verzoenbaar is met de menselijke gezondheid en van de markt moet worden genomen.
=> Persbericht Beperk de Straling: 'voorstel voor Vlaamse stralingsnorm totaal ontoereikend' (PDF, 5 april 2010)
Zie ook: Vlaamse regelgeving vergunning zendmasten maakt de burger monddood.
Nieuwe aanpassing normen in 2021
In 2021 werden de stralingsnormen in Vlaanderen opnieuw versoepeld (VLAREM wetgeving), dit keer door minister Zuhal Demir, om aan de wensen van de telecomindustrie tegemoet te komen en om 5G te kunnen uitrollen. De bezwaren tegen deze versoepelde normen werden gebundeld in deze brief die werd verstuurd in het kader van de voorafgaande 'consultatieprocedure', die de schijn moet geven dat er naar de burger en andere stemmen geluisterd wordt.
De meetprocedure werd gewijzigd na de aanpassing van de ICNIRP-richtlijnen hierover. Daar waar men vroeger het gemiddelde berekende van het stralingsniveau over 6 minuten, gebeurt dat nu over 30 minuten. Dat is een sluwe manier om de normen te versoepelen. Door het gemiddelde te berekenen over een dergelijke lange periode, worden de zeer hoge piekwaarden die men kan hebben bij 5G ‘wegberekend’ naar een veel lager ‘gemiddelde’ en is er dus geen enkele bescherming tegen deze hoge piekwaarden, terwijl deze juist de sterkste biologische effecten kunnen hebben.
Het is allemaal gekonkel en corruptie van de ergste soort, met potentieel zware gevolgen voor de volksgezondheid.
Lees meer over de nieuwe Vlaamse stralingsnormen in dit artikel van De Standaard en op de website van Departement Omgeving.
Tabel: een overzicht van aanbevolen (A) en wettelijke blootstellingsnormen voor radiofrequente elektromagnetische straling (10-300 Gigahertz), uitgedrukt in Volt per meter (stand van zaken 2010):
Land of instantie |
Volt per meter (V/m) |
ICNIRP (A), Europese Aanbeveling 1999 (A) |
41-61 |
Vlaanderen |
20,6 |
China, Italië, Rusland, Bulgarije, Luxemburg, Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
6 |
Zwitserland |
4-6 |
Belgische Hoge Gezondheidsraad (A), resolutie Vlaams Parlement (A) |
3 |
Wenen |
1,9 |
Frans Onafhankelijk Onderzoeks- en Informatiecentrum voor Elektromagnetische Straling (CRIIREM) (A) |
1 |
BioInitiative (A), norm per basisstation in Italië |
0,6 |
Salzburg Resolution (A), richtlijn in Salzburg |
0,06 |
Straling nodig voor het functioneren van een gsm |
0,006 |
Natuurlijk achtergrondniveau |
0,00003 |
Wat is er mis met de normen?
De huidige normen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat straling enkel schadelijk kan zijn door opwarming van lichaamsweefsel ('thermisch effect'). Die opwarming ontstaat doordat het lichaam de stralingsenergie absorbeert. Significante opwarming vindt pas plaats bij zeer hoge stralingsniveaus (die in de praktijk zelden of nooit voorkomen).
Bovendien zijn de huidige normen enkel gebaseerd op kortetermijneffecten (blootstelling van enkele minuten). Ze bieden dus geen enkele bescherming voor de langetermijneffecten bij langdurige, chronische blootstelling (!).
De veronderstelling dat straling enkel schadelijk is door opwarming is echter al lang achterhaald. Minstens tientallen wetenschappelijke studies vonden schadelijke biologische effecten bij relatief lage stralingsniveaus, die te zwak zijn om opwarming te veroorzaken ('sub-thermische effecten'). Ook in de praktijk is al meer dan genoeg gebleken dat mensen ernstige gezondheidsproblemen kunnen krijgen bij relatief lage stralingsniveaus (vanaf 0,06 V/m of zelfs nog minder).
(Meer informatie over de andere mechanismen waardoor straling schade veroorzaakt, los van opwarming, is te vinden hier, onder 'werkingsmechanismen')
Negationisme bij gezondheidsinstellingen
Het probleem is dat gezondheidsinstellingen en allerhande wetenschappelijke expertencomités zich blijven verschuilen achter het feit dat er geen 'harde' wetenschappelijke bewijzen zijn voor deze schadelijke effecten. Voor dit onverantwoord negationisme zijn verschillende redenen. De belangrijkste is ongetwijfeld de economische belangen die op het spel staan en de enorme invloed van de telecomsector op de wetenschap.
Over de objectiviteit en neutraliteit van de wetenschap vandaag de dag hoeven we ons niet veel illusies te maken. Officiële expertencomités inzake straling zijn vaak samengesteld uit wetenschappers met banden met de telecomsector (bvb. voor de financiering van hun onderzoek) en/of uit ingenieurs die geen enkele expertise hebben inzake gezondheid. Expertencomités functioneren verder vaak in een politieke context en worden doelbewust samengesteld uit onkritische wetenschappers waarvan men weet dat ze geen standpunten innemen die bepaalde economische belangen schaden.
Een groot deel van de studies over straling wordt gefinancierd door de telecomoperatoren, wat één van de redenen is waarom er nog geen bewijzen zijn voor schadelijkheid (zie ons artikel "Er zijn geen harde bewijzen").
De absurd hoge vereisten die vervuld moeten zijn vooraleer men eindelijk begint te spreken van een wetenschappelijk 'bewijs' dienen de telecomsector, en niet de volksgezondheid. In het verleden is al gebleken dat het blijven wachten op harde, onomstotelijke bewijzen aan miljoenen mensen het leven kan kosten (asbest, tabak). Het is dan ook onaanvaardbaar dat men geen lessen trekt uit het verleden en significante wetenschappelijke aanwijzingen voor schadelijkheid blijft negeren.
Wat is een veilige norm voor radiofrequente straling?
In 2007 stelde een groep onafhankelijke wetenschappers op basis van meer dan 2000 wetenschappelijke studies een rapport op. Dit BioInitiative-rapport schoof een voorlopige stralingsnorm van maximaal 0,6 V/m (1000 µW/m²) naar voor (= de totale hoeveelheid straling waaraan iemand mag worden blootgesteld, voor alle stralingsbronnen en frequenties samengenomen) voor blootstelling buitenshuis. Het rapport kreeg een update in 2012, waarin wordt aangegeven dat 0,6 V/m wellicht nog te hoog is in het licht van de meest recente wetenschappelijke studies en wordt er eerder gepleit voor 0,2 V/m.
Andere onafhankelijke wetenschappers en instanties hebben al gelijkaardige of zelfs strengere voorstellen gedaan.
In 2009 was er ook de Seletun Scientific Statement waarin eveneens strengere blootstellingsnormen (0,25 V/m) naar voren werden geschoven.
Wij onderschrijven de BioInitiative/Seletun-normen en menen dat men hier ook in Vlaanderen/België naar moet streven. Wel zijn aanvullend nog speciale maatregelen nodig voor elektrogevoelige mensen, die klachten krijgen bij stralingsniveaus die ver onder de norm van 0,6 V/m liggen.
Een goede referentie zijn ook de richtlijnen gehanteerd in de 'bouwbiologie'. Zie de 'Building Biology Evaluation Guidelines 2015' (PDF). Meer achtergrondinformatie over deze richtlijnen hier.
Zie ook de website van de International Commission on the Biological Effects of Electromagnetic Fields.
Een mooie samenvatting van de verschillende richtlijnen staat op de website van Stralingsbewust Zeist: https://emfkaart.nl/meetwaardes/.
Is een strengere norm technisch haalbaar?
Door een aantal relatief eenvoudige technische ingrepen kan men de stralingsniveaus verlagen tot 0,2 V/m (170 µW/m²) en zelfs 0,06 V/m (10 µW/m²). Het volstaat om de antennes hoger te plaatsen en ze te laten werken met een lager vermogen.
Meer informatie hierover is terug te vinden op de website van het Nederlandse Kennisplatform Veilig Mobiel Netwerk (2007).
"Om de huidige patstelling in de discussie te doorbreken stellen wij voor om over te stappen op een moderner mobiel netwerk, zoals dat al bestaat op verschillende plaatsen in Europa. De indruk is ontstaan van een onoverbrugbare tegenstelling tussen het economisch en sociaal belang van een goed mobiel netwerk en het waarborgen van een gezonde leefomgeving. Dit is echter een schijntegenstelling: de huidige stralingsniveaus zijn vele malen hoger dan nodig voor functionele mobiele netwerken: de meeste mobiele apparatuur functioneert al bij signaalsterktes in de orde van 0,0006 V/m (0,001 µW/m²). Met een relatief kleine aanpassing van het netwerk (de hoogte van de masten en het wattage van de zenders) is het niet nodig dat enig burger in zijn of haar woning belast wordt boven de 0,2 V/m (100 µW/m²). Met een wat ingrijpender - maar nog steeds zeer goed doenbare -aanpassing (nog hogere zendmasten) is de maximale stralingsbelasting in praktisch alle woningen tot ruim beneden de 0,06 V/m (10 µW/m²) terug te brengen" De huidige situatie:
Hoe het zou moeten zijn: |
Onderscheid maken tussen netwerk binnenshuis en buitenshuis
Het mobiele netwerk van de toekomst zou zo gemaakt moeten worden dat zendantennes buitenshuis niet langer voor het bereik binnenshuis moeten zorgen. Het bereik/netwerk binnenshuis kan, indien gewenst door de bewoners/gebruikers, op een andere manier worden voorzien, bv. via wifi, LiFi, etc. Daardoor kunnen dan de zendantennes buitenshuis veel minder hard gaan ‘stralen’ en wordt ongewenste stralingsoverlast aanzienlijk beperkt.
Zie met name dit manifest (2019) voor het mobiele netwerk van de toekomst, van de Zwitserse organisatie 'frequencia':
https://web.archive.org/web/20210518103553/https://www.frequencia.ch/fr/2019/12/19/manifeste-pour-une-couverture-du-reseau-mobile-orientee-vers-lavenir-vers-une-restructuration-du-reseau-mobile-visant-une-reduction-de-lexposition-aux-rayonnements/.
Zie ook dit persbericht van het Zwitserse initiatief SaferPhone (2022):
"Ongeschikt netwerkconcept
Het huidige netwerkconcept voor mobiele telefonie is 30 jaar oud. Het is oorspronkelijk ontworpen voor mobiele communicatie buitenshuis. Tegenwoordig vindt meer dan 80% van de zogenaamde mobiele communicatie binnenshuis plaats. De verbinding wordt gemaakt via een antenne die zich buiten bevindt. De straling moet door muren, betonplaten en stralingsblokkerend glas dringen. Daarom stralen antennes zo sterk. Het is alsof we gedwongen worden om onze huizen, met de gordijnen dicht, te verlichten met enorm felle straatlantaarns."
Daarnaast moet ook nog opgemerkt worden dat hoe rationeler we gebruik maken van de gsm/smartphone, hoe minder zendantennes er nodig zijn en hoe minder krachtig deze moeten stralen.
Zo zou binnenshuis steeds een vaste telefoon gebruikt kunnen worden. De gsm is immers gemaakt om gebruikt te worden op verplaatsing.
Misverstanden over een strengere stralingsnorm
Naar aanleiding van de debatten over een strengere norm zijn de operatoren paniek beginnen zaaien over de onhaalbaarheid van strengere normen. Hiervoor gebruiken ze argumenten die foutief zijn, ongenuanceerd, of onvolledig:
"de kwaliteit van het netwerk zal verslechteren"
"er zijn veel meer antennes nodig"
"een strengere norm heeft een averechts effect op de gezondheid, omdat de gsm's zelf harder moeten stralen"
Een weerlegging van deze argumenten vindt u in de volgende persberichten van Beperk de Straling:
- 'Uitspraken Test Aankoop over stralingsnorm kloppen niet' (maart 2009)
- 'Nieuwe Brusselse stralingsnorm is perfect haalbaar' (maart 2009)
Satire op de aanslepende desinformatie en wanpraktijken bij de International Commission of Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) en bij de Wereldgezondheidsorganisatie. Op de foto enkele hoofdrolspelers in de desinformatiecampagne (anno 2009).