Gsm / smartphone
"Waarom ik mijn smartphone dump"
- Gegevens
- Gepubliceerd: woensdag 19 december 2012 12:10
Opiniestuk in De Morgen:
Gert Goeminne staat stil bij "wat zo een ding met een mens doet. #digitaledwang". Goeminne is postdoctoraal onderzoeker aan het Centrum Leo Apostel (VUB) en het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling (UGent) en bestudeert de maatschappelijke rol van wetenschap en technologie.
Sinds hij in mijn broekzak huist, nu een jaar geleden, is mijn smartphone me in tal van opzichten nabij geweest. Te nabij, helaas. Steeds vaker overvalt me het beklemmende gevoel dat mijn bestaan er subtiel door beheerst wordt. Hoeveel keer per dag zou mijn duim niet over dat kleine scherm glijden? 50 keer? 500 keer? Wie zal het zeggen? Ik lijk wel een neuroot die steeds weer wil weten of de wereld er nog is wanneer hij de ogen sluit.
Ik heb nochtans getwijfeld. De kritische burger die ik soms denk te zijn wou zich niet laten leiden door begeerte. Functionaliteit en levenskwaliteit, dat moest de slimme telefoon mij bieden in deze digitale tijden. En het dient gezegd, in den beginne overtrof het gesynchroniseerde bestaan mijn stoutste verwachtingen. Informatie werd beschikbaar waar en wanneer ik ze nodig had en de dode momenten van de dag werden in één vingervlugge beweging tot leven gewekt. De dienstregeling van trein, tram en bus had ik nu altijd op zak, tussendoor handelde ik e-mail af en las ik 's werelds beste columnisten. En mijn dagelijkse wedervaren - al dan niet door een sepiafilter gehaald - deelde ik instant met verre naasten. Het leek wel of mijn gehaaste, mobiele bestaan had zitten wachten op de komst van deze digitale Messias.
Dode momenten
Stilletjesaan liet ik alle weerstand varen. Voor ik er erg in had zat ik opiniestukken te lezen met mijn jongste dochter op de schoot: papfles in de linkerhand, HTC Desire S in de rechter, mijn blik gevangen in de gloed van zijn oplichtende gelaat. Dode momenten bestonden niet meer, steeds viel er wel iets te checken, te posten, te tweeten, te up- of downloaden. Zo was het toiletbezoek er niet langer om even bij mezelf te verwijlen maar om mijn twitterstroom te consulteren. En toen de dode momenten niet langer volstonden om mijn wild woekerende hunker te bevredigen, creëerde ik ze gewoon zelf. De fietstocht naar het werk, een cafégesprek met vrienden of het dagelijkse bedritueel van de oudste dochter: er was niet langer een gelegenheid die zich niet leende tot een vluchtige aai en een steelse blik over dat hoogtechnologische lijf.
Onthecht
Ja, ik heb geprobeerd rationeel om te gaan met mijn smartphone. Geen werkgerelateerde mail binnenlaten, Wifi uitschakelen na de werkuren of hem gewoon uit de zakken weren: het mocht allemaal niet baten. Telkens weer bleek hoe technologie veel meer is dan het neutrale hulpmiddel waar we het zo graag voor houden: de dingen die we gebruiken maken ons mee tot wie we zijn. De gesynchroniseerde mens die ik intussen was geworden liet zich niet zomaar opzij zetten en zocht de verborgenheid van het kleinste kamertje op om zich heimelijk te laven aan zijn twitterstroom.
Na weken van twijfel staat mijn besluit dan ook vast. Dat ding moet mijn leven uit, want het maakt me tot iemand die ik niet wil zijn. Toegegeven, ik zal me eenzaam voelen de eerste dagen, onthecht zelfs. De leegte in mijn broekzak zal koud aandoen. Maar gesynchroniseerd of niet, de wereld zal zich onherroepelijk aandienen.
Zie ook:
Zie ook het boek: Het ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met internet van Nicholas Carr.