- Gegevens
-
Gepubliceerd: zondag 18 december 2022 21:37
Op haar website publiceerde Eos op 14/12/2022 een artikel met als titel: ‘Kan je gevoelig zijn voor wifi- en gsm-straling? Onderzoekers vinden opnieuw geen enkel bewijs’. Gelijkaardige artikels verschenen eerder in de Franstalige pers. Het gaat opnieuw om een provocatiestudie, die net ontworpen lijkt te zijn om geen effecten te vinden.
Onderstaande tekst is een vertaalde, licht aangepaste en ingekorte versie van het persbericht uitgestuurd op 29/11/2022 door verschillende Franstalige verenigingen die opkomen voor de rechten van mensen met elektrohypersensitiviteit en zich inzetten tegen elektrosmog. Download dit vertaalde persbericht als PDF.
****
Wij, verenigingen die actief zijn rond de gezondheidsvraagstukken in verband met blootstelling aan elektromagnetische straling, plaatsen vraagtekens bij de door Sciensano-ISSeP uitgevoerde studie over elektrohypersensitiviteit: de keuze voor een provocatiestudie, het ontbreken van metingen van biologische markers, het ontbreken van een wetenschappelijke publicatie voorafgaand aan de mededeling aan de pers, het geringe aantal deelnemers dat statistisch geldige conclusies uitsluit, het gebrek aan medische deskundigheid van de onderzoekers op dit gebied, enz.
Er kunnen ook vragen worden gesteld over belangenconflicten.
In bijlage 1 zitten enkele getuigenissen van deelnemers die het verloop van de studie aan de kaak stellen.
Context
Onderzoekers van het ISSeP (het Waalse publieke onderzoeksinstituut rond milieu en technologie) en Sciensano hebben onlangs aan de pers de resultaten bekend gemaakt (1) van een onderzoek naar het mogelijke verband tussen blootstelling aan elektromagnetische velden en de symptomen van elektrohypersensitiviteit, waarover in de pers werd bericht (La Libre (2), Le Soir (3) en Eos (4) in de Vlaamse pers).
Provocatiestudies zijn een achterhaalde en ongeschikte methodologie
Bij zogenaamde provocatiestudies worden de proefpersonen (die stellen elektrohypersensitief of EHS te zijn) blootgesteld aan elektromagnetische straling gedurende korte periodes, afgewisseld met korte periodes van niet-blootstelling, en dit op een gerandomiseerde, dubbelblinde manier. Vervolgens wordt aan de deelnemer gevraagd om aan te geven of hij of zij op een bepaald moment wel of niet de aanwezigheid van straling ‘voelt’.
Deze methode is achterhaald en wordt sterk bekritiseerd in de wetenschappelijke gemeenschap. Het is onmogelijk om met deze methode een causaal verband te onderzoeken tussen stralingsblootstelling en klachten van EHS (5,6).
De belangrijkste reden daarvoor is dat mensen levende wezens zijn met complexe biologische processen en ze in tegenstelling tot machines niet op een aan/uit manier reageren. Mensen met EHS zijn of hebben geen ‘detector’ die onmiddellijk afgaat bij blootstelling en onmiddellijk weer uitschakelt na het stopzetten van de blootstelling. Het duurt vaak enige tijd (variërend van persoon tot persoon) voordat men de effecten begint te voelen. Nog belangrijker is dat als men de effecten eenmaal voelt, het vaak enkele uren of zelfs dagen kan duren voordat ze wegebben.
Bovendien heeft de voorafgaande blootstelling van de deelnemers tijdens de heenreis naar de plaats van het onderzoek (antennes langs de baan, smartphones van andere personen op de baan of in de trein, enz.) een belangrijke impact. In deze studie hadden de deelnemers slechts een half uur om de blootstelling aan de reis te ‘ontladen’, wat ruim onvoldoende is.
Lees meer...